Stof motorenrevisie

Risicobeschrijving

Stof kan meerdere betekenissen hebben. Hier wordt met stof bedoeld “fijnstof”, dus de verzameling van kleine deeltjes vaste stof in de lucht. Stof kan risico's of hinder veroorzaken voor mens en milieu.

In de mobiliteitsbranche zijn voorbeelden hiervan stof in luchtfilters, deeltjes afkomstig van remvoeringen en de vaste deeltjes in uitlaatgassen (met name van dieselmotoren; DME). 

Blootstelling aan stof: gezondheidsklachten

Blootstelling aan stof tijdens het werk kan leiden tot gezondheidsklachten. Deze kunnen variëren van hinderlijke klachten als prikkeling van de luchtwegen, niezen en hoesten, tot ernstiger klachten als bronchitis, benauwdheid, astma of verminderde longcapaciteit. Het in de lucht zwevende stof kan pas ingeademd worden als het stofdeeltje kleiner is dan 0,1 mm. (= 100 micrometer (µm)) De grote deeltjes blijven achter in de mond, neus en keel, maar de deeltje kleiner dan 0,005 mm (= 5 µm) kunnen tot in de longenblaasjes terecht komen.
Hoe fijner het stof is hoe verder het de luchtwegen binnen kan komen. Gelukkig blijft niet al het stof zitten in de luchtwegen want met het uitademen verdwijnt een groot deel van het stof weer uit de luchtwegen. Door het reinigende vermogen van de luchtwegen wordt er ook nog een groot deel stof uit de luchtwegen weer naar “buiten” (mond/keel) afgevoerd.
De totale hoeveelheid stof die via de neus en de mond het lichaam kan binnen komen door ademhaling wordt “inhaleerbaar stof” genoemd. De indicatieve grenswaarde voor dit stof is 10 mg/m³ (als gemiddelde waarde over 8 uur). (Zie voor het begrip grenswaarde het Algemene deel Gevaarlijke stoffen onder wetten en normen). De fijne fractie van het inhaleerbare stof dat tot in de longblaasjes terecht kan komen wordt “respirabel stof” genoemd. De indicatieve grenswaarde hiervoor is 5 mg/m³ (ook als gemiddelde waarde over 8 uur). Indien het stof componenten bevat die schadelijk of giftig zijn gaan die effecten een rol spelen bij concentraties boven de grenswaarden van die componenten.


Gezondheidsschade

De kans op gezondheidsschade van het in de luchtwegen achtergebleven stof hangt af van de chemische eigenschappen van de stof en de mate van schadelijkheid van het stof. Indien de stofdeeltjes makkelijk oplossen in het longvocht dan zal de kans op longschade gering zijn. Indien het stof niet makkelijk oplost kan een herhaalde blootstelling aan concentraties stof boven de grenswaarde een ontstekingsreacties in de longen veroorzaken. Hierbij kan littekenweefsel ontstaan, waarbij vervolgens de wanden van de longblaasjes hun elasticiteit verliezen (fibrose). Dit heeft gevolgen voor de longfunctie. In een later stadium kan fibrose tot gevolg hebben dat de wanden van de longblaasjes scheuren en er grotere ruimten ontstaan waardoor nog meer functieverlies van de long optreedt (emfyseem).
Indien het stof schadelijke of mogelijk zelfs giftige eigenschappen heeft bestaat de kans dat door het inademen van dat stof die verschijnselen gaan optreden.
Extra zorgvuldigheid is nodig bij het reinigen van frictiematerialen en onderdelen waar het stof hiervan op afgezet kan zijn. Dit is veelal heel fijn stof dat zeer gemakkelijk kan worden ingeademd als dit in de lucht terecht komt.

In de catalogus wordt apart aandacht besteed aan lasrook, DME en asbest (allemaal ook stofdeeltjes) en daarom worden deze hier niet verder behandeld.


Waar moet aan voldaan worden?

Een werkgever is verplicht te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek voor werknemers. De werknemer is verplicht instructies op te volgen en veilig en gezond te werken voor zichzelf en collega’s. Als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moet ook de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordeeld worden. Hiervoor wordt geïnventariseerd aan welke stoffen de werknemers worden blootgesteld en in welke mate. Dit kan gedaan worden door dit te meten of indien dat niet mogelijk is door een onderbouwde schatting te maken. Waar de blootstelling te hoog is dienen maatregelen genomen te worden.

 

Praktische oplossingen beschrijving

De bescherming van werknemers tegen gevaarlijke stoffen is primair geregeld in de Arbeidsomstandighedenwetgeving. De risico's worden in kaart gebracht in de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E). Maatregelen om de risico's te beperken worden beschreven in het op de RI&E gebaseerde plan van aanpak.

  1. Veel bedrijven uit de branche hebben onderzoek gedaan naar de blootstelling aan stof bij de verschillende functies door het uitvoeren van metingen. Daaruit bleek dat er vooral bij de vrachtwagenbedrijven een kans is op blootstelling aan stof. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de eigen werkzaamheden zoals het slaan met een hamer op onderdelen die vast zitten of tijdens het vervangen van luchtfilters. Voor dit laatste geldt dat er een grote kans op blootstelling aan het daarin verzamelde stof is. Uit de 0-meting DME 2008 bleek dat dit stof veel roetdeeltjes bevat en die zijn voornamelijk afkomstig van de dieseluitlaatgassen. Deze deeltjes zijn kankerverwekkend en blootstelling hieraan dient voorkomen te worden. De te treffen maatregelen zijn opgenomen in De Goede Praktijk. Belangrijkste punten zijn: géén perslucht gebruiken en nat reinigen of industrieel stofzuigen (dus niet vegen).

    Bij het oplossen of verminderen van een probleem met stof dient de arbeidshygiënische strategie gevolgd te worden. Dit betekent het volgen van onderstaande volgorde om het probleem aan te pakken waarbij de bronaanpak de meest gewenste oplossing is en de persoonlijk beschermingsmiddelen de laatste optie:

    Maatregelen aan de bron. Bijvoorbeeld: Niet meer met perslucht schoonmaken/schoonblazen, maar nat reinigen.
  2. Beperken van de stofoverdracht. Bijvoorbeeld vervuilde luchtfilters direct in een plastic zak stoppen om stofverspreiding tegen te gaan.
  3. Afschermen mens en/of organisatorische maatregelen. Bijvoorbeeld voorlichting en instructie over het voorkomen van stofontwikkeling.
  4. Persoonlijke beschermingsmiddelen: onderhoudsvrij stofmasker FFP2 of FFP3 (wegwerpmaskers)


Naast bovenstaande arbeidshygiënische strategie is het van belang dat de werkgever zorgt voor een goede voorzieningen voor het wassen van handen en te douchen. Ook moet de werkgever de werknemers een medisch onderzoek aanbieden gericht op de risico’s van het werk.

 

Oplossingen tabel

De diverse oplossingen in de tabel zijn ingedeeld volgens de arbeidshygiënische strategie. Zoals gezegd heeft aanpak aan de bron (linker kolom) de voorkeur boven oplossingen van lagere orde (kolommen ernaast). Binnen elke kolom zijn de oplossingen gerangschikt naar effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin het risico verminderd of geheel weggenomen wordt. De meest effectieve oplossingen binnen een kolom staan bovenaan, de minst effectieve oplossingen onderaan.

Bron wegnemen:

Blootstelling beperken

Organisatorische oplossingen:

Voorlichting en onderricht

Persoonlijke beschermingsmiddelen:

Ademhalingsbescherming

 

Normen en wetten

Hoofdstuk 4 Arbobesluit; met name afdeling 1: “Gevaarlijke stoffen” en in mindere mate afdeling 2: ”Aanvullende voorschriften kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen”.

Grenswaardenstelsel (SER - Databank Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW))

  • Arbocatalogus voor de motorvoertuigen- en tweewielerbranche
  • NEN(-EN-ISO) normen waaronder:
    • NEN-EN 143: Ademhalingsbeschermingsmiddelen.
    • NEN-EN 689: Werkplekatmosfeer. Leidraad voor de beoordeling van de blootstelling bij inademing van chemische stoffen voor de vergelijking met de grenswaarden en de meetstrategie.
  • Arboinformatiebladen
    • AI-31: Gezondheidsrisico’s van gevaarlijke stoffen

 

 

Achtergrondinformatie

Arbosite mobiliteitsbranche: www.arbomobiel.nl

BOVAG: www.bovag.nl

Arbosite FNV Bondgenoten (rubriek “Gevaarlijke stoffen op het werk”): www.fnv.nl

Arboportaal SZW: www.arboportaal.nl

Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie): www.inspectieszw.nl