Olie en Smeermiddelen Motorenrevisie

Risicobeschrijving

Olie en smeermiddelen zijn producten die onlosmakelijk verbonden zijn met de mobiliteitsbranche. Enkele voorbeelden zijn smeervet, kogellagervet, carterolie en versnellingsbakolie. Deze stoffen zijn veelal licht irriterend voor de huid, maar kunnen wel huidklachten veroorzaken bij langdurige blootstelling (huidcontact).

Daarnaast kunnen deze producten het risico op brand en explosie verhogen.

Wat zijn de gevaren van oliën en smeermiddelen?
De huidige oliesoorten en smeermiddelen zijn veel minder gevaarlijk dan vroeger. De gevaarlijke bestanddelen uit de olie zijn er namelijk met een speciale zuiveringstechniek uitgehaald. Hierdoor blijft een schone olie over die licht irriterend werkt op de huid en de ogen. Een schone olie is te herkennen aan de tekst “De sterk geraffineerde minerale olie bevat <3% (m/m) DMSO extract” op het Veiligheidsinformatieblad (zie algemene deel Gevaarlijke stoffen). De gezondheidsklachten kunnen direct optreden, zoals een rode of droge huid, maar ook pas na jaren verschijnen en/of verergeren na langdurige blootstelling, zoals eczeem.

In gebruikte olie kunnen door het gebruik schadelijke stoffen gevormd worden, of in worden opgenomen. Bij het werken met gebruikte olie en smeermiddelen loopt men daarom een grotere kans op gezondheidsschade op, en dient men dus extra voorzichtig te zijn. 

Olie en smeermiddelen zijn brandbaar, maar uiteraard zijn bepaalde producten brandgevaarlijker dan andere. De meeste producten hebben een vlampunt hoger dan 100°C en hoeven daarom niet voorzien te worden van het gevaar symbool ontvlambaar op de verpakking.

nieuwe symbool:   oude symbool:

      Ontvlambaar Symbool             brandbaar symbool
De temperatuur van het product is ook van invloed op de gevaar aspecten omdat er bij verhoogde temperatuur meer damp wordt afgegeven dan normaal.

Van iedere product dat gebruikt wordt, moet een veiligheidsinformatieblad beschikbaar zijn. Op de werkplek kan worden volstaan met een voor de gebruiker begrijpbare werkplekinstructiekaart (voorbeeld). Voor afgewerkte motorolie is dit niet te realiseren, omdat de samenstelling van het product niet gelijk is, waardoor ook de risico’s steeds anders zijn.

De grenswaarde (zie voor uitleg van het begrip grenswaarde het algemene deel Gevaarlijke stoffen, onder Normen en wetten). voor minerale olienevel is 5 mg/m³, uitgedrukt als gemiddelde waarde over 8 uur. De huidige grenswaarde voor minerale olienevel is 5 mg/m³. De Gezondheidsraad heeft in 2011 een lagere waarde voorgesteld. Deze is nog niet ingevoerd.

Waar moet aan voldaan worden?
Er moet geïnventariseerd zijn aan welke stoffen de werknemers worden blootgesteld en in welke mate. Dit kan gedaan worden door dit te meten of indien dat niet mogelijk is door een onderbouwde schatting te maken.
Als werknemers tijdens het werk blootgesteld (kunnen) worden aan gevaarlijke stoffen, is de werkgever verplicht om maatregelen te nemen waarmee die blootstelling wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt. Waar de blootstelling te hoog is dienen maatregelen genomen te worden.

De PGS 15 beschrijft de eisen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu kan worden bereikt. Voor olie en smeermiddelen betekent dit dat de verpakkingen in lekbakken moeten staan, er goede ventilatie is en er geen ontstekingsbronnen in de buurt mogen zijn.

 

Praktische oplossingen beschrijving

Bij het oplossen of verminderen van het probleem dient de arbeidshygiënische strategie gevolgd te worden. Dat betekent het volgen van onderstaande volgorde om het probleem aan te pakken waarbij de bronaanpak de meest gewenste oplossing is en de persoonlijk beschermingsmiddelen de laatste optie:

  1. De bron van het probleem weg nemen: zoals vervangen van een schadelijk product door een niet-schadelijk product;
  2. Hulpmiddelen gebruiken: zoals automatische dosering via haspels en goede voorzieningen voor aftappen van afgewerkte olie;
  3. Organisatorische oplossingen: zoals gedragsregels;
  4. Persoonlijke beschermingsmiddelen: zoals handschoenen en veiligheidsbril. Omdat alle olie en smeermiddelen ook de huid kunnen ontvetten is het noodzakelijk dat met name de handen regelmatig weer worden ingevet met speciale verzorgende crèmes.

Er kunnen twee effecten optreden na blootstelling aan olie- en smeermiddelen:

  1. Lokale effecten: bijvoorbeeld huidaandoeningen door het oplossen van het huidvet
  2. Systemische effecten: bijvoorbeeld orgaanaandoeningen door de opname van verbrandingsproducten die in de (afgewerkte) olie aanwezig zijn.

De diverse oplossingen in de tabel zijn ingedeeld volgens de arbeidshygiënische strategie. Zoals gezegd heeft aanpak aan de bron (linker kolom) de voorkeur boven oplossingen van lagere orde (kolommen ernaast). Binnen elke kolom zijn de oplossingen gerangschikt naar effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin het risico verminderd of geheel weggenomen wordt. De meest effectieve oplossingen binnen een kolom staan bovenaan, de minst effectieve oplossingen onderaan.

 

Oplossingen tabel

Bron wegnemen:

Nagaan of minder schadelijke olie- en/of smeermiddelen kunnen worden gebruikt

Persoonlijke beschermingsmiddelen:

Handschoenen

Reiniging en verzorging handen

 

Normen en wetten

Hoofdstuk 4 Arbobesluit; met name afdeling 1: “Gevaarlijke stoffen” en in mindere mate afdeling 2: ”Aanvullende voorschriften kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen”.

Grenswaardenstelsel (SER - Databank Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW))

PGS15

  • Arbocatalogus voor de mobiliteitsbranche

 

 

Achtergrondinformatie

Arbosite mobiliteitsbranche: www.arbomobiel.nl

BOVAG: www.bovag.nl

Arbosite FNV Bondgenoten (rubriek “Gevaarlijke stoffen op het werk”): www.fnv.nl

Arboportaal SZW: www.arboportaal.nl

Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie): www.inspectieszw.nl

PGS15: www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl