Brandstoffen

Risicobeschrijving

Brandstoffen zijn natuurlijk onlosmakelijk verbonden met de tankstations. Daar worden benzine, dieselolie en LPG, en sinds kort ook aardgas, verkocht. Deze stoffen vormen zowel een veiligheidsrisico (brand en explosie) als een gezondheidsrisico. De gezondheidsrisico’s kunnen zowel acuut (bedwelming, verstikking) als chronisch (eczeem, kanker) zijn.

Benzine kan tot 5% benzeen bevatten en tot 0,15 kg/m³ (als lood) loodalkylen (TEL, TML). Hierdoor wordt benzine beschouwd als een kankerverwekkende stof en kan het schade toebrengen aan de erfelijke eigenschappen.

Benzine heeft daarom het (nieuwe) gevaarssymbool:

Lange termijn zeer giftige stoffen symbool nieuw

Oude symbool was:

doodshoofd

Benzine ontvet de huid en werkt irriterend op de ogen. Voor meer info zie Chemiekaart Benzine.

Blootstelling aan benzine door het personeel is sinds de invoering van de selfservice praktisch nihil geworden. Incidenteel wordt een klant nog wel eens geholpen. Alleen bij tankstations met bediening kunnen de medewerkers worden blootgesteld aan benzine door inademing en door huidcontact. Vanwege milieueisen moet er een dampretourinstallatie zijn aangebracht waardoor de vrijkomende dampen direct worden afgezogen en de kans op blootstelling ook zeer gering is geworden. Door het dragen van geschikte handschoenen (nitrilrubber) kan huidblootstelling worden voorkomen.

Dieselolie is een schadelijke stof met symbool:

Lange termijn zeer giftige stoffen symbool nieuw

Oude symbool was:

irriterend symbool

Diesel ontvet de huid en werkt irriterend op de ogen. Voor meer info zie Chemiekaart Dieselolie.

Blootstelling aan dieselolie door het personeel is sinds de invoering van de selfservice praktisch nihil geworden. Incidenteel wordt een klant nog wel eens geholpen. Alleen bij tankstations met bediening kunnen de medewerkers worden blootgesteld aan dieselolie door inademing en door huidcontact. Door het dragen van geschikte handschoenen (nitrilrubber) kan huidblootstelling worden voorkomen.


LPG (autogas) is onder druk tot vloeistof verdicht gas. Doordat  de vloeistof zeer snel verdampt, kan bij huid- of oogcontact bevriezing optreden.

Het gas is zeer brandbaar  en heeft de gevaarssymbolen:

Ontvlambaar Symbool NieuwGasflessen_Spuitbussen symbool nieuw

Oude symbool was:

brandbaar symbool

Voor meer info zie Chemiekaart LPG.

LPG zet uit bij hogere temperatuur, dus wil meer volume innemen. Omdat dit niet kan in een tank zal de druk toenemen in de tank en dat is gevaarlijk. Daarom mogen LPG tanks in auto's nooit helemaal gevuld worden. Dat kan in principe ook niet. Het is namelijk wettelijk verplicht dat alle LPG gastanks uitgerust zijn met een vulbegrenzer. Met een vulbegrenzer kan een autogastank maximaal 80 procent worden gevuld en heeft het autogas ruimte om uit te zetten als de temperaturen oplopen en het gasvolume toeneemt.

Blootstelling aan LPG door het personeel is sinds de invoering van de selfservice praktisch nihil geworden. Incidenteel wordt een klant nog wel eens geholpen. Alleen bij tankstations met bediening kunnen de medewerkers worden blootgesteld aan LPG door inademing en door huidcontact. Bij juist aan- en afkoppelen van nozzle (vulpistool) is dit echter minimaal. Handschoenen zijn wel noodzakelijk bij het repareren van een afgereden LPG-slang.


Aardgas: bestaat voornamelijk uit methaan. Het aardgas wordt tot circa 200 bar in cilinders samengeperst voor het gebruik als autobrandstof (CNG = Compressed Natural Gas).
Aardgas als autobrandstof kan ook voorkomen als LNG (Liquefied Natural Gas), dwz dat het gas vloeibaar is gemaakt door dit te koelen tot -162 °C. De tank staat hierbij dus niet onder druk. LNG is vooral geschikt voor vrachtwagens en bussen die in korte tijd grote afstanden afleggen.

Aardgas is een zeer brandbaar gas met de gevaarssymbolen:

Ontvlambaar Symbool NieuwGasflessen_Spuitbussen symbool nieuw

Oud symbool was:

brandbaar symbool

Bij inademing van hoge concentraties kan verstikking ontstaan in verband met een tekort aan zuurstof. Bij lagere concentraties kan hoofdpijn ontstaan. Aardgas is lichter dan lucht en zal bij lekkage zich direct verspreiden in de lucht, in tegenstelling tot LPG dat zwaarder is dan lucht.
Voor meer info zie Chemiekaarten van Aardgas en Aardgas (vloeibaar, gekoeld).

Blootstelling aan aardgas door het personeel is bij de selfservice praktisch nihil. Incidenteel wordt een klant nog wel eens geholpen. Bij tankstations met bediening zouden de medewerkers blootgesteld kunnen worden aan aardgas door inademing. Bij het juist aan- en afkoppelen van de nozzle is dit echter minimaal. Maar omdat aardgas lichter is dan lucht, zal die kans zeer klein zijn.


AdBlue is een heldere, niet giftige en veilige hoogzuivere ureumoplossing in gedemineraliseerd water. Het is niet explosief en niet ontvlambaar. AdBlue behoort tot de categorie vervoerbare vloeistoffen met een minimaal risico. Het is geen brandstof of brandstofadditief en moet worden gebruikt in een aparte speciale tank in zware voertuigen.

Adblue

Navullen geschiedt op een vergelijkbare manier als het tanken van diesel. Mocht u AdBlue op uw handen morsen, dan kan dit eenvoudig met water worden afgespoeld. Het middel wordt in de hete uitlaatgassen ingespoten vóór een speciale katalysator. De bij de verbranding gevormde stikstofoxiden worden omgezet in elementair stikstof en water. Door toevoeging van AdBlue wordt het mogelijk dat dieselmotoren voldoen aan de in 2005 ingevoerde Euro IV-norm en de Euro V-norm. Een veel voorkomende misvatting is dat AdBlue een additief is voor brandstof, dus toegevoegd moet worden aan de diesel. Dat is dus niet het geval. Giet AdBlue daarom nooit direct in de brandstoftank. Als AdBlue per ongeluk in de verkeerde tank is gekomen, start dan in geen geval de motor.

Voor meer info zie hier een voorbeeld van een Veiligheidsinformatieblad van AdBlue.

 

Van iedere product dat gebruikt wordt, moet een veiligheidsinformatieblad (VIB) beschikbaar zijn. Op de werkplek kan worden volstaan met een voor de gebruiker begrijpbare instructie.

Er gelden twee belangrijke Europese richtlijnen als het gaat om arbo in een omgeving waar risico bestaat tot explosie, zoals een tankstation.

ATEX 137: deze Europese richtlijn heeft betrekking op de arbeidsomstandigheden in relatie tot explosieve atmosferen. Wanneer explosieve atmosferen zich kunnen voordoen, zoals bij tankinstallaties, moet de werkgever, als onderdeel van de RI&E, een explosieveiligheidsdocument opstellen. Daarin worden o.a. de explosierisico’s beoordeeld en wordt op basis daarvan een gevarenzone-indeling opgesteld.

ATEX 95: Afhankelijk van de gevarenzone-indeling worden eisen gesteld aan de apparatuur die daarbinnen mag worden toegepast. Deze apparatuur moet voldoen aan de Europese productrichtlijn ATEX 95 (94/9/EG), geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Explosieveilig Materieel.

 

 

Praktische oplossingen beschrijving

Bij het oplossen of verminderen van het probleem dient de arbeidshygiënische strategie gevolgd te worden. Dat betekent het volgen van onderstaande volgorde om het probleem aan te pakken waarbij de bronaanpak de meest gewenste oplossing is en de persoonlijk beschermingsmiddelen de laatste optie:

  1. De bron van het probleem weg nemen: niet mogelijk, vanwege afhankelijkheid van de producent;
  2. Hulpmiddelen gebruiken: zoals installatieboek;
  3. Organisatorische oplossingen: voorlichting/instructie/werknemers;
  4. Persoonlijke beschermingsmiddelen: zoals handschoenen.


In de werkomgeving zijn inademen en huidcontact de meest voorkomende blootstellingsroutes.

 

Oplossingen tabel

De diverse oplossingen in de tabel zijn ingedeeld volgens de arbeidshygiënische strategie. Zoals gezegd heeft aanpak aan de bron (linker kolom) de voorkeur boven oplossingen van lagere orde (kolommen ernaast). Binnen elke kolom zijn de oplossingen gerangschikt naar effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin het risico verminderd of geheel weggenomen wordt. De meest effectieve oplossingen binnen een kolom staan bovenaan, de minst effectieve oplossingen onderaan.

Hulpmiddelen / Afscherming bron:

Check installatieboek: certificaten, meet- en keuringsrapporten en overige bescheiden compleet

 

Normen en wetten

  • Hoofdstuk 4 Arbobesluit; met name afdeling 1: “Gevaarlijke stoffen” en in mindere mate afdeling 2: ”Aanvullende voorschriften kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen”.
  • Besluit houdende Algemene regels voor de Inrichtingen Milieubeheer (Activiteitenbesluit/Barim), en bijbehorende Regeling houdende Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (Rarim), Besluit LPG tankstations milieubeheer, PGS 16, 25 en 28

Zie voor meer informatie het AI blad 34 “Veilig werken in een explosieve atmosfeer” (www.sdu.nl)

 

 

Achtergrondinformatie

Arbocatalogus Tankstations en Wasbedrijven: www.arbomobiel.nl

Arbosite FNV Bondgenoten (rubriek “Gevaarlijke stoffen op het werk”): www.fnv.nl

Opleidings- en ontwikkelingsfonds tank- en wasbedrijven: www.ootw.nl

Arboportaal van SZW: www.arboportaal.nl

Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie): www.inspectieszw.nl

Informatie over Barim en Rarim Ministerie van Infrastructuur en Milieu: www.rijksoverheid.nl

Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS): www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl